Er is geen stilte in besluiteloosheid, schreef hij.
Er is altijd de nacht die nooit meer dag wordt. Nachten waarin je zoekt naar het begin van je deken, het einde van je gedachten. Je ligt verstrengeld in teveel knopen, te weinig doek en je vingers voelen koud.
Gordijnen waaien open om dicht te vallen. Lantaarnpalen vullen de duisternis met schemerig licht dat langzaam tussen de schaduwen kruipt. Vleermuizen, grijze katten en vlekken op je ramen transformeren tot stekelige monsters met geopende muil. Je hart bonkt in je keel en je weet niet langer of dit een teken van leven, dan wel van dood is. IJzingwekkend.
Is er een einde? Niet in het midden als je rond en rond en rond draait. Eindes houden een nieuw begin in, een nieuw drama waarin je ten prooi ligt aan gedachten. Twijfel is een steeds strakker trekkende knoop waarin je vingers meegetrokken worden, aangetrokken, vast gesnoerd tot je schreeuw de nacht in tweeën breekt.
Er is geen stilte in besluiteloosheid.