Onder de wol van
pas-geverfde dromen:
alle schapen die je hebt geteld en geschoren
verdringen zich om je heen en het
hek splijt zichzelf in twee.
“Ren, schapen, ren!”
En in de schappen van de supermarkt
kun je de stille kreten
horen.
ook als de regen valt ben
ik je niet vergeten,
ik zou willen dat je was in de
dagen en de nacht, jouw schijnsel
naast mijn lichtende maan - ben jij
het niet schijnt zij in mijn ogen
ben ik weer wakker, wakker, wakker
en alleen
je bent
vast ontelbaar veel zacht-
er. zachter dan de dennennaalden
en zachter dan de fluwelen nacht. ik
mis je ik mis je ik wil weten
hoe je borstkas voelt en hoe
je mondhoek lacht.
de smaak van aarde
overspoelt het hemelgewelf
en we dragen duizend namen
meer naar de ondergang
mensen zijn hier nummers:
ze geven
zwarte vegen op je vingers
van de krant en
in de trein rijd je alle
doodsbedreigingen voorbij
zelfs de plaatsnamen vervagen
onder hun accenten en
ongrijpbaarheid
de conducteur komt en
we zijn ze alweer kwijt