Labels

vrijdag 22 april 2011

Roodkapje

Roerend in oude bietenlucht - soep als roze
onderbroekjes en slijmerige pap. Borsjtsj
- of: rode bietensoep. Ze dacht ‘net bietenpap’
dat was immers net zo’n plakkerig drama:
kleverige klontjes, smaakloos als de papieren zak.
Altijd weer de bietenlucht. En verzadigd
pakte ze de mand, smeet ze over de rand - ‘o
je bieten rollen over de grond!’ En eentje was zo
écht rood als haar kapje, en tevens even goor.


Dit is een acrostichon, een naamgedicht, de eerste letters van elke regel vormen van boven naar onder gelezen een woord. In het geval van dit gedicht vormen niet alleen de eerste letters, maar ook de laatste letters (dan van onder naar boven) een woord. Niet mijn idee, wel interessant om eens te proberen. (:

vrijdag 15 april 2011

Treinreiziger

Ik ken het stof van alle wegen.

In mijn handen roet van drieëntwintig locomotieven,
en twee maal achtenveertig spoorwegen. In mijn
herinnering het ijzervijzel en het roest onder de rode
avondzon en roodverbrande hoofden:

oude meneren zonder petjes op
leren het nooit.

Ik ken het schijnsel van alle lampen.

In mijn ogen de Melkweg en haar gevlekte staart, de
drie miljoen achtendertigduizend twee sterren die
me achterbleven en die honderden
voor mij: die heb ik gekend en ik het erover
gezwegen.

woensdag 6 april 2011

Alle wegen

Alle wegen lopen naar Rome. Sommigen
van ons zullen er nooit komen, kiezen altijd
naast het pad, betrappen zichzelf in
regen, in een modderbad

in de brandnetels en in de distels van
verdriet. Men verlaat het pad omdat zij de
richtingaanwijzers ziet ‘hier geluk! en daar
nog meer’ ‘kom naar ons, daar
is mooi weer.'

Ze verlaten het pad voor diepe slijk, voor
loze beloften voor ‘geld maakt rijk’ en dat
rijk dan gelukkig is maar gelukkig
is nooit rijk. Men blijft altijd alleen
en zegt:

'dat pad is een kolerepad, maar goed dat ik ernaast
ben gestapt, volledig in deze modder ben getrapt
ik was toch bijna een arme donder
in Rome geweest.'