nog winnen zal. Onder het ijs zijn mensen,
anders dan jij, voor mij neergelegd.
Misschien voorzag het, dat ik wensen
zou dat jij niet meer was, maar hij (zij?) wiens naam
ik nog niet ken. Dat als het water zou smelten
tot het water was, de tijd om verder te gaan
gekomen bleek - ik zoek wel een nieuwe held en
jij bent voorbij. De dag breekt open als de nacht
vergaat, de wegen verschuiven, het is te laat
om te blijven. Jij hebt immers te lang gewacht
(of ik op jou). De zon herrijst, de grond blijkt
ook nog steeds vruchtbaar te zijn: hier staat
weer een klaproos die naar boven reikt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten