haar dijen bevlek met stukjes bloed
en leven. aan de kringen die je jongste jaren
tekende in haar huid,
vooral als in je ogen de sterrenhemel was. je
bezong de vogels, maar haatte de vader wiens ogen
je had. wie ben je, Kariem
wie was je. toen in het plooien van je
huid nog moederbloed kleefde. in een wiegje van
eendendons urineerde en at,
toen je wel lippen, maar nog geen woorden had.
wie was je Kariem, vertel me dat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten